donderdag 17 november 2016

Mysterieus leven

Het was fijn in het huis van de priesters in San Gemini. Daar woonden twee priesters, een tuinman en een monteur, die het goed hadden met elkaar.  Ik had gedouched, heel erg lekker gegeten en een kamertje gekregen met mooie witte bogen. Feitelijk vond ik het een beetje moeilijk om daar weer weg te gaan. Ik zat op het trapje van het huis in  de zon met koffie en mandarijnen uit de tuin. 

Het was dat mysterieuze moment, dat ik dat oude dorp San Gemini had zien liggen op een heuvel, in de schemer en dat ik afsloeg, die weg omhoog. Als ďaar geen plek gevonden werd, zou ik in donker hoog in een oude plaats zijn. Het was dat mysterieuze moment, dat moment waarop ik mijn eigen beslissing niet kan verklaren. 

Tenslotte nam ik afscheid. Ik liep voorbij een brug, een project van keizer Augustus. Toen ik een kind was, had ik sympathie voor de man gevoeld, sinds ik in augustus geboren ben. Ik wilde heel graag één van zijn projecten zien. Indrukwekkend konden ze al bouwen in die tijd. En blijkbaar was er al cement. 

Het geluid van mijn wagentje werd anders. Ik keek er naar en ontdekte dat de soldeer was gebroken die de wiel met de wagen verbond. Alles leunde nog wel op elkaar, maar hoe lang zou dat zo blijven. Ik dacht aan de spreuk van Marieke: 'Ik zie  wel beren, maar ik denk dat ïk die ook knuffel.' Ja, oké! Dat zou ik dan wel doen. Ik kon eerst nog rustig verder lopen. Feitelijk was ik ook nieuwsgierig hoe het af zou lopen. Het loopt af, want ik zal niet voor de rest van mijn leven dit probleem hebben. Een beetje jaloers was ik ook op iedereen die niet met een wagentje hoeft te zeulen. Aan het einde van de middag brak ook de verbinding van de andere buis. De wiel viel van de wagen af. Ik stond precies in  de middle of nowhere tussen twee dorpen in. Ik dacht: 'Oké, het is zover!'  Ik pakte de wiel en schoof de afgebroken buis terug en dat ging! Ik kon vijftig meter lopen voor de wiel er weer af lag. En daarna kon ik twintig meter lopen en toen een halve kilometer. Ik kwam aan in een dorp waar ik niet wilde zijn. Het was kwart voor vijf en bijna donker. Het volgende dorp was zeven kilometer verder. Waanzin: in donker zeven kilometer lopen met een wiel dat er steeds af valt. Iets anders wist ik ook even niet. Ik hoorde een uil. Die had ik hier niet meer verwacht!  De eerste kilometers kwam ik vooruit. Regelmatig viel de wiel er af en schoof ik hem weer terug. In één keer was het voorbij. Ik kreeg de wiel niet meer onder de wagen. 'Ik moet nu echt stoppen,' dacht ik. Ik keek op. Aan de overkant van de straat zag ik een garage! Een man was geduldig om naar mijn paar woorden Italiaans te luisteren, maar hij kon mijn probleem ook zien. We sleepten mijn wagen naar de garage. De dag was voorbij. De mensen van de garage gingen naar huis. Maar als ik voor de deur van de garage bleef met mijn tent, zouden ze morgen mijn wagen repareren. Ik kon het eerst nog niet geloven!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten