donderdag 8 december 2016

Agriturismo

Feitelijk is dit bericht een oud bericht. Ik schreef het twee dagen geleden. Ik maakte het niet af, want ik viel in slaap. Dit is het bericht:

Vandaag ben ik twee maanden in Italië. Op de helft van Rome naar Bari. Ik liep naar Solopaca. Er kwam een Indiase jongen aangereden op een scooter, precies toen ik wilde eten.  Sony is zijn naam. Hij stopte om te weten of ik hulp nodig had. Ik wist zo gauw niet waar mee. Hij stapte van zijn scooter. We praatten een beetje. Toen ik geen meer Italiaanse woorden kende om nog iets te zeggen deed hij zijn helm en handschoenen uit. Hij stond een meter van mij af. Hij bleef daar staan en naar mij kijken. 'Laat dat eten maar,' ďacht ik, sinds hij ook geen enige boterham wilde. Het bleef een tijdje stil, ik stapte maar weer op. Hij nodigde mij uit voor koffie in de buurt. Hij was daar eerder dan ik. Ik dronk koffie en hij wodka. Hij gaf zijn telefoon nummer voor als ik toch nog eens hulp nodig had. Veel van deze korte ontmoetingen waren er vandaag, met het gemak van oude vrienden. Ze maken mij vrolijk. 

Ik was op tijd in Solopaca. De kerk die ik al uit de verte zag, was uitgestorven. Ik ging even zitten nadenken. Daarna liep ik een kant op. Bij een erf belde ik aan. Niemand was thuis zoals het leek. Ik deed het licht onder de afdak aan en laadde mijn telefoon op, sinds er aan de buitenkant van het huis lichtknoppen en een stopcontact waren. Ik ging zitten want ik wist nog niet iets anders. Het was donker. Het was het oude gevoel van onzekerheid dat ik nog niet wist waar ik naar toe moest gaan terwijl het donker was. Daarvoor ben ik niet meer bang. Meestal gewoon wachten op een idee of een gebeurtenis. Opeens kwam uit het huis toch een oude vrouw. We schrokken van elkaar en we hadden een vriendelijk gesprek. Snel haalde ik mijn telefoon uit het stopcontact. 'Sorry!', zei ik. De vrouw had geen probleem. Er moest nog een kerk zijn, ook al begreep ik haar aanwijzing niet. Ik vroeg het opnieuw aan twee mannen. Een van die zei: 'Loop vooruit naar de fruitwinkel en wacht daar graag op mij.' Hij was daarvan de eigenaar. We gingen samen naar de paroco, de priester. In zijn huis was geen plaats voor mij. De fruitwinkeleigenaar belde iemand die mij op zou halen. Iemand met een agriturismo. Na twee uur zou iemand van die agriturismo mij ophalen. Het was een geschenk van de fruitwinkeleigenaar en zijn vrouw. In die twee uur waren we in de fruitwinkel en we praatten veel. Praten en typen op de vertaalsite van de computer. De eigenaar zei dat ik voorzichtig moest zijn sinds er veel mensen verborgen waren die mij zouden kunnen schaden. Roemenen en Marrokanen en mensen  uit Afrika. Dat had ik eerder gehoord, maar ik had nog nooit iemand gezien. 'Waar zijn die verborgen?', vroeg ik, 'Zitten ze in het bos?' 'Nee, in de bar', antwoordde hij. 'Hoe verborgen kan dat zijn,' dacht ik. De agriturismo was een plaats waar een familie woont met ruimte voor de gast.  De man van het huis had vijftien jaar in Zwitserland gewoond. Hij sprak Duits, zei hij. Maar ik begreep bijna geen ding dat hij zei. Ik vroeg hoe het referendum was afgelopen. De grondwet zal niet worden veranderd, de president is daarom opgestapt en het leven was de meteen volgende dag duurder. In de morgen werd ik weer naar de fruitwinkel gebracht. We maakten foto's en ik kreeg brood mee. Brood en bonbons. Kader, die ik ontmoette een kleine stad voor Assissi, schreef: 'Ik zag je op de televisie gister. Op REI 1. Ben je in Rome?' 'Nee,' schreef ik terug, 'Het moet een herhaling zijn.'

Geen opmerkingen:

Een reactie posten