donderdag 26 januari 2017

Tenslotte Bari

Na Canosa liep ik naar Corato, waar ik overnachtte in een grot van een kunstenaar die in de grot ernaast zijn bar runde. Een prachtig plaatsje.
Daarna kwam ik in Bitonto. Het was groot en het leek op Den Haag. Maar diep van binnen was een kern die oud was en gezellig. Hier waren de huizen ook overgeleverd van de voorouders, maar alles was wit. Daardoor hingen die voorouders niet zo zwaar rond in de straten. Ik vroeg mij af of ik in de massa stedelijke mensen die ene kon vinden die mij wilde horen. Ik vond hem, een priester. Een verschillige priester die in de vergaderruimte waar ik mocht blijven een stellage bouwde. Hij hielp mij boven op de stellage en toen kon ik de ramen dicht doen. Er kwam een groepje mensen langs. De priester had in de mis gezegd dat ik aan was komen lopen uit Nederland en nu in de vergaderruimte overnachtte. Ze kwamen mij groeten. Ze nodigden mij uit voor een feestje. In de morgen om zes uur. Een feestje Natale. 'Van wie is die natale,' vroeg ik, 'Van een baby of van Christo?'  Het was van Christo, ook al wel wat vroeg.

Een meisje, Lucia, die de vorige avond  bij mij langs was gekomen, ging in de kerk naast mij zitten. Die gezang was prachtig. Soms kon ik het wel meezingen, ondertussen. Als het tijd was voor die sacrament, moest ik steeds een beslissing maken: ik doe iets waarin ik niet geloof of ik hoor niet bij jullie. Meestal wilde ik graag samen zijn. Ik liep naar voren in een rij, achter Lucia. Ik ontving die hostie en ik nam hem mee naar mijn bank. Een vrouw zei iets tegen mij dat ik niet begreep. Een man, die gister ook was langs gekomen, liep naar mij en vroeg wat ik in mijn hand had. Ik opende mijn hand: de ronde hostie was daar. Hij pakte die en legde hem op een zakdoek. Hij nam alles mee. Lucia zei dat een priester engels sprak. Die kon mij de hostie terug geven. Na de mis gingen al die mensen om die priester heen staan: de vrouw, de man, Lucia en ik en ook de priester die mij de vorige dag een plek gaf om te slapen. Mocht ik die hostie niet ontvangen omdat ik niet katholiek ben, of mocht ik die hostie niet meenemen naar mijn bank? De priesters waren ruim. Ze zeiden dat protestanten alleen gedenken, terwijl het hier een heilige hostie was geworden. Belangrijker was het om in God te geloven. Ze konden hem niet terug geven, sinds die dienst voorbij was. Ik hoefde hem niet terug, ik wilde alleen weten of ik de kerk beledigd had. 'Don't worry,' zeiden ze. Toen ontbeten we met elkaar.

Ik liep naar Bari. Onderweg kwam ik die trullie's tegen, die piepkleine kegelvormige huisjes, vroeger gebouwd van losse stenen die gauw afgebroken konden worden als de belasinginners kwamen. Ze waren van binnen niet groter dan mijn tent.
Aan het einde van de middag liep ik zo op het water af. Ik was er! Er was een boot op een perfecte tijd, ik kon nog in de stad zijn, precies bij een viering van Santa Nicolas. Heel mooi gezang, niet katholisch zoals ik kende. Ik miste Italië al voor ik op de boot zat. Ik had het hier zo mooi gehad en het afscheid van de vorige avond en in de morgen waren fantastisch.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten