donderdag 26 januari 2017

Kreta

Ik had verwacht dat de boot naar Kreta zo'n zelfde boot zou zijn als de boot waarmee ik eerder ging van Bari naar Patras. Maar op deze boot waren alleen maar cafés en restaurants, geen vliegtuigstoelen in een zaaltje, die je naar achter kon klappen om te slapen. Mensen hingen voorover op tafeltjes. Naast mij gingen een moeder en haar zoon op de grond liggen. Een andere vrouw ging op de bank liggen. Maar onverbiddelijk werden die mensen verzocht om rechtop op hun plek te zitten. Het was hier een restaurant, waren ze dat vergeten? Toen tenslotte de ober vertrok, werden alle banken ingenomen door slapende mensen. Zelf ging ik in mijn slaapzak op de grond liggen.
We kwamen vroeg aan, de volgende morgen. Inmiddels had mijn wiel nieuwe problemen. Zes spaken waren gebroken en de wiel slingerde telkens tegen de bak die daarvan een tik kreeg die ik op moest vangen. Ik maakte geen enkele omweg meer. Het was koud met een snijdende wind. De eerste dag liep ik ongeveer vijfendertig kilometer. Ik eindigde op een pad voor een tunnel. Er was geen licht aan de andere kant, blijkbaar maakte de tunnel een bocht. Ik ging zonder wagen op verkenning uit. In de tunnel liep een stroompje. Misschien was het feitelijk een rivierbedding. In ieder geval onbegaanbaar voor mijn wagen met de tikkende wiel. Ik zou terug moeten lopen naar een andere weg, maar eerst bleef ik daar overnachten. Verrassend genoeg had ik het de hele nacht lekker warm.
Op de volgende dag werd ik in mijn kuit gebeten door een wakende hond. Ik had al zoveel agressieve honden gezien. Ze kwamen soms achter mij aan. Dan draaide ik mij om en deed een stap in hun richting. Daarvan schrokken de meeste honden terug, maar niet deze! Hij gromde naar mij met ontblote tanden en toen ik verder liep, beet hij dus in mijn kuit. Ik ging zo snel mogelijk zitten om de schade te bepalen. Mijn huid geschampt, niet meer. Ik zag een vuilniswagen komen die evenveel problemen ondervond van de hond. Ik vond dat het die hond verboden moest worden om zonder baas op de openbare weg te komen. Maar ja... misschien was het cultuur.
De tweede avond kampeerde ik achter een leegstaand klein huis. Ik vierde een klein afscheidsfeestje, sinds de kans groot was dat ik de volgende dag mijn eindbestemming zou bereiken. Wat een reis was het geweest. Ik kon bijna niet geloven dat er aan het einde van mijn reis een huis zou zijn. En een stoel waar ik in zou zakken en zou zeggen: 'Het is gedaan.' Maar de kilometers werden steeds minder en op dertig december rond vier uur kwam ik aan in Agia Galini. De buurvrouw opende het huis voor mij.

1 opmerking: